Nostalgie bij het houden van mijn vogels.De titel verraad het al een beetje, de “hang” naar nostalgie bij het houden van een aantal vogels is het verlangen naar de natuurlijk situaties zoals ik die in mijn jeugd ervaren heb. De herinnering naar de vogels in de vrije natuur waarvan ik enorm kon genieten. Helaas door allerlei aanpassingen aan biotoop en andere omstandigheden zoals de jacht en verder teveel om op te noemen, zijn een aantal vogels vrijwel uit onze omgeving verdwenen. Gelukkig heb ik ruimte om een volière te hebben en daar kan ik een aantal vogels houden die mij erg veel herinneringen brengen.Een voorbeeld is de Zomertortel (Streptopelia turtur), vroeger noemde we deze duif gewoon tortelduif maar omdat de Turkse tortel ook in aantal toenam is de naam enigszins aangepast. Deze duif komt nu bij ons nog maar weinig voor mede doordat ze sterk bejaagd worden in het Middellandse Zeegebied Spanje en Zuid Frankrijk en de veranderingen in het biotoop. Het is mij opgevallen dat veel vogelliefhebbers deze duif ook niet eens meer kennen. In het vroege voorjaar (maart /april) kwam deze duif vanuit Afrika weer terug naar onze omgeving om hier te broeden en trokken in september/oktober weer naar het zuiden met name naar West-Afrika om daar te overwinteren. Door de sterke achteruitgang in aantal van deze duif staat deze nu op de Rode Lijst en zijn Cites documenten bij deze vogels verplicht. Het verschil in doffer en duivin is soms moeilijk te zien. De doffer is over het algemeen iets forser en heeft een intens roze borstkleur, terwijl de duivin iets lichter van kleur is. De vleugeltekening is geschubd met een zwarte omzoming. De doffer heeft een iets hoger voorhoofd en beide geslachten hebben witte en zwarte ringen in de nek. Bij de duivin zijn deze strepen minder scherp afgetekend. (zomertortel) zomer tortelduivin) (tortelpaar)Een aantal jaren geleden kwam ik in het najaar in het bezit van een koppel zomertortels, goed geringd en met Cites documenten. Mijn kweekkoppel is al op leeftijd, geringd 2010 en2011, maar ieder jaar krijgen ze nog jongen. Ze verblijven in een buitenvolière met een beschermd deel voor tocht en vocht en ze kunnen wel tegen enkele graden vorst, alleen als het wat harder gaat vriezen heb je kans dat de poten bevriezen. Opvallend is dat de duiven nog een late ruiperiode doormaken in februari/maart wat vroeger in het wild niet zo duidelijk zichtbaar was. De duiven zitten samen met een aantal huismussen in een vlucht. Deze combinatie gaat goed samen omdat de mussen in broedblokken nestelen en broeden en de duiven in een mandje wat ik in een hoek in het beschutte deel van de vlucht heb opgehangen. De duiven hebben de beschikking over een tortelduiven voermengeling maar daarnaast ook de volièremengeling voor de huismussen. Ook wordt gretig gebruik gemaakt van de meelwormen en het eivoer in het kweekseizoen wat eigenlijk bestemd is voor de mussen. Na de ruiperiode in het voorjaar begint de doffer de duivin het hof te maken door zijn melodieuze koeren wat mij ook als muziek in de oren klinkt en weer jeugdherinneringen oproept. Soms zitten ze elkaar ook lekker te kroelen, waarmee de duiven hun genegenheid fysiek uiten door het zachtjes liefkozend pikken op de kop en nek, maar ook het elkaar voeren hoort hierbij. Als nestmateriaal verzamel ik dunne takjes en geef ik tabakstengels waarmee ze en nest bouwen in het mandje. Snel daarna worden de 2 eieren gelegd en worden wisselend door de duivin en doffer bebroed . Na ongeveer 14 dagen broeden komen de jongen uit het ei. Ze hebben een donkere huidskleur en gele dons. Ze worden goed gevoerd, in eerst instantie door de kropmelk, en daarna ook door zaden. De jongen worden de 6e/7e dag geringd met een ring met diameter 6.0 mm. Na ongeveer 14 dagen verlaten de jongen voorzichtig het nest en heeft de duivin vrij snel daarna weer een nieuw legsel klaar. Zo is het wel regelmatig voorgekomen dat er 4 legsels in een broedseizoen groot komen. Als de jongen zijn uitgevlogen worden ze nog door de doffer gevoerd, maar snel vinden ze hun weg naar de voerbak zelf en pikken hun graantje mee. Als de jongen voldoende zelfstandig zijn verplaats ik ze in een andere vlucht omdat de doffer zich soms wel eens agressief wil gedragen tegen de jonge doffers. Na het kweekseizoen worden voor alle jongen tegelijk de Cites documenten aangevraagd en worden enkele weken daarna thuis gestuurd. (tortel jong) (zomertortel jong) (duivin met jong)De zomertortel is voor mij zeker van een toegevoegde waarde voor mijn vogelliefhebberij. Hopelijk zullen/kunnen milieuorganisaties en Vogelbescherming erop toezien dat de jacht in die gebieden, waar de duif zijn doortrek maakt naar hun plek van overwintering, beduidend minder zal worden. Mogelijk kunnen de duiven dan in de toekomst ook onze natuurgebieden weer vinden om voor nakomelingen te zorgen.Gerard van den Akker
Nostalgie bij het houden van mijn vogels.De titel verraad het al een beetje, de “hang” naar nostalgie bij het houden van een aantal vogels is het verlangen naar de natuurlijk situaties zoals ik die in mijn jeugd ervaren heb. De herinnering naar de vogels in de vrije natuur waarvan ik enorm kon genieten. Helaas door allerlei aanpassingen aan biotoop en andere omstandigheden zoals de jacht en verder teveel om op te noemen, zijn een aantal vogels vrijwel uit onze omgeving verdwenen. Gelukkig heb ik ruimte om een volière te hebben en daar kan ik een aantal vogels houden die mij erg veel herinneringen brengen. (zomertortel) (zomer tortelduivin) (tortelpaar)Een voorbeeld is de Zomertortel (Streptopelia turtur), vroeger noemde we deze duif gewoon tortelduif maar omdat de Turkse tortel ook in aantal toenam is de naam enigszins aangepast. Deze duif komt nu bij ons nog maar weinig voor mede doordat ze sterk bejaagd worden in het Middellandse Zeegebied Spanje en Zuid Frankrijk en de veranderingen in het biotoop. Het is mij opgevallen dat veel vogelliefhebbers deze duif ook niet eens meer kennen. In het vroege voorjaar (maart /april) kwam deze duif vanuit Afrika weer terug naar onze omgeving om hier te broeden en trokken in september/oktober weer naar het zuiden met name naar West-Afrika om daar te overwinteren. Door de sterke achteruitgang in aantal van deze duif staat deze nu op de Rode Lijst en zijn Cites documenten bij deze vogels verplicht. Het verschil in doffer en duivin is soms moeilijk te zien. De doffer is over het algemeen iets forser en heeft een intens roze borstkleur, terwijl de duivin iets lichter van kleur is. De vleugeltekening is geschubd met een zwarte omzoming. De doffer heeft een iets hoger voorhoofd en beide geslachten hebben witte en zwarte ringen in de nek. Bij de duivin zijn deze strepen minder scherp afgetekend. Een aantal jaren geleden kwam ik in het najaar in het bezit van een koppel zomertortels, goed geringd en met Cites documenten. Mijn kweekkoppel is al op leeftijd, geringd 2010 en2011, maar ieder jaar krijgen ze nog jongen. Ze verblijven in een buitenvolière met een beschermd deel voor tocht en vocht en ze kunnen wel tegen enkele graden vorst, alleen als het wat harder gaat vriezen heb je kans dat de poten bevriezen. Opvallend is dat de duiven nog een late ruiperiode doormaken in februari/maart wat vroeger in het wild niet zo duidelijk zichtbaar was. De duiven zitten samen met een aantal huismussen in een vlucht. Deze combinatie gaat goed samen omdat de mussen in broedblokken nestelen en broeden en de duiven in een mandje wat ik in een hoek in het beschutte deel van de vlucht heb opgehangen. De duiven hebben de beschikking over een tortelduiven voermengeling maar daarnaast ook de volièremengeling voor de huismussen. Ook wordt gretig gebruik gemaakt van de meelwormen en het eivoer in het kweekseizoen wat eigenlijk bestemd is voor de mussen. Na de ruiperiode in het voorjaar begint de doffer de duivin het hof te maken door zijn melodieuze koeren wat mij ook als muziek in de oren klinkt en weer jeugdherinneringen oproept. Soms zitten ze elkaar ook lekker te kroelen, waarmee de duiven hun genegenheid fysiek uiten door het zachtjes liefkozend pikken op de kop en nek, maar ook het elkaar voeren hoort hierbij. Als nestmateriaal verzamel ik dunne takjes en geef ik tabakstengels waarmee ze en nest bouwen in het mandje. Snel daarna worden de 2 eieren gelegd en worden wisselend door de duivin en doffer bebroed . Na ongeveer 14 dagen broeden komen de jongen uit het ei. Ze hebben een donkere huidskleur en gele dons. Ze worden goed gevoerd, in eerst instantie door de kropmelk, en daarna ook door zaden. De jongen worden de 6e/7e dag geringd met een ring met diameter 6.0 mm. Na ongeveer 14 dagen verlaten de jongen voorzichtig het nest en heeft de duivin vrij snel daarna weer een nieuw legsel klaar. Zo is het wel regelmatig voorgekomen dat er 4 legsels in een broedseizoen groot komen. Als de jongen zijn uitgevlogen worden ze nog door de doffer gevoerd, maar snel vinden ze hun weg naar de voerbak zelf en pikken hun graantje mee. Als de jongen voldoende zelfstandig zijn verplaats ik ze in een andere vlucht omdat de doffer zich soms wel eens agressief wil gedragen tegen de jonge doffers. Na het kweekseizoen worden voor alle jongen tegelijk de Cites documenten aangevraagd en worden enkele weken daarna thuis gestuurd. (tortel jong) (zomertortel jong) (duivin met jong)De zomertortel is voor mij zeker van een toegevoegde waarde voor mijn vogelliefhebberij. Hopelijk zullen/kunnen milieuorganisaties en Vogelbescherming erop toezien dat de jacht in die gebieden, waar de duif zijn doortrek maakt naar hun plek van overwintering, beduidend minder zal worden. Mogelijk kunnen de duiven dan in de toekomst ook onze natuurgebieden weer vinden om voor nakomelingen te zorgen.Gerard van den Akker
Nostalgie bij het houden van mijn vogels.De titel verraad het al een beetje, de “hang” naar nostalgie bij het houden van een aantal vogels is het verlangen naar de natuurlijk situaties zoals ik die in mijn jeugd ervaren heb. De herinnering naar de vogels in de vrije natuur waarvan ik enorm kon genieten. Helaas door allerlei aanpassingen aan biotoop en andere omstandigheden zoals de jacht en verder teveel om op te noemen, zijn een aantal vogels vrijwel uit onze omgeving verdwenen. Gelukkig heb ik ruimte om een volière te hebben en daar kan ik een aantal vogels houden die mij erg veel herinneringen brengen.(zomertortel) (zomer tortelduivin) (tortelpaar)Een voorbeeld is de Zomertortel (Streptopelia turtur), vroeger noemde we deze duif gewoon tortelduif maar omdat de Turkse tortel ook in aantal toenam is de naam enigszins aangepast. Deze duif komt nu bij ons nog maar weinig voor mede doordat ze sterk bejaagd worden in het Middellandse Zeegebied Spanje en Zuid Frankrijk en de veranderingen in het biotoop. Het is mij opgevallen dat veel vogelliefhebbers deze duif ook niet eens meer kennen. In het vroege voorjaar (maart /april) kwam deze duif vanuit Afrika weer terug naar onze omgeving om hier te broeden en trokken in september/oktober weer naar het zuiden met name naar West-Afrika om daar te overwinteren. Door de sterke achteruitgang in aantal van deze duif staat deze nu op de Rode Lijst en zijn Cites documenten bij deze vogels verplicht. Het verschil in doffer en duivin is soms moeilijk te zien. De doffer is over het algemeen iets forser en heeft een intens roze borstkleur, terwijl de duivin iets lichter van kleur is. De vleugeltekening is geschubd met een zwarte omzoming. De doffer heeft een iets hoger voorhoofd en beide geslachten hebben witte en zwarte ringen in de nek. Bij de duivin zijn deze strepen minder scherp afgetekend. (tortel jong) (zomertortel jong)(duivin met jong)Een aantal jaren geleden kwam ik in het najaar in het bezit van een koppel zomertortels, goed geringd en met Cites documenten. Mijn kweekkoppel is al op leeftijd, geringd 2010 en2011, maar ieder jaar krijgen ze nog jongen. Ze verblijven in een buitenvolière met een beschermd deel voor tocht en vocht en ze kunnen wel tegen enkele graden vorst, alleen als het wat harder gaat vriezen heb je kans dat de poten bevriezen. Opvallend is dat de duiven nog een late ruiperiode doormaken in februari/maart wat vroeger in het wild niet zo duidelijk zichtbaar was. De duiven zitten samen met een aantal huismussen in een vlucht. Deze combinatie gaat goed samen omdat de mussen in broedblokken nestelen en broeden en de duiven in een mandje wat ik in een hoek in het beschutte deel van de vlucht heb opgehangen. De duiven hebben de beschikking over een tortelduiven voermengeling maar daarnaast ook de volièremengeling voor de huismussen. Ook wordt gretig gebruik gemaakt van de meelwormen en het eivoer in het kweekseizoen wat eigenlijk bestemd is voor de mussen. Na de ruiperiode in het voorjaar begint de doffer de duivin het hof te maken door zijn melodieuze koeren wat mij ook als muziek in de oren klinkt en weer jeugdherinneringen oproept. Soms zitten ze elkaar ook lekker te kroelen, waarmee de duiven hun genegenheid fysiek uiten door het zachtjes liefkozend pikken op de kop en nek, maar ook het elkaar voeren hoort hierbij. Als nestmateriaal verzamel ik dunne takjes en geef ik tabakstengels waarmee ze en nest bouwen in het mandje. Snel daarna worden de 2 eieren gelegd en worden wisselend door de duivin en doffer bebroed . Na ongeveer 14 dagen broeden komen de jongen uit het ei. Ze hebben een donkere huidskleur en gele dons. Ze worden goed gevoerd, in eerst instantie door de kropmelk, en daarna ook door zaden. De jongen worden de 6e/7e dag geringd met een ring met diameter 6.0 mm. Na ongeveer 14 dagen verlaten de jongen voorzichtig het nest en heeft de duivin vrij snel daarna weer een nieuw legsel klaar. Zo is het wel regelmatig voorgekomen dat er 4 legsels in een broedseizoen groot komen. Als de jongen zijn uitgevlogen worden ze nog door de doffer gevoerd, maar snel vinden ze hun weg naar de voerbak zelf en pikken hun graantje mee. Als de jongen voldoende zelfstandig zijn verplaats ik ze in een andere vlucht omdat de doffer zich soms wel eens agressief wil gedragen tegen de jonge doffers. Na het kweekseizoen worden voor alle jongen tegelijk de Cites documenten aangevraagd en worden enkele weken daarna thuis gestuurd.De zomertortel is voor mij zeker van een toegevoegde waarde voor mijn vogelliefhebberij. Hopelijk zullen/kunnen milieuorganisaties en Vogelbescherming erop toezien dat de jacht in die gebieden, waar de duif zijn doortrek maakt naar hun plek van overwintering, beduidend minder zal worden. Mogelijk kunnen de duiven dan in de toekomst ook onze natuurgebieden weer vinden om voor nakomelingen te zorgen.Gerard van den Akker